Tjerk van der Veen
Tjerk van der Veen laat de klei een verhaal vertellen
Door Joop Verschuren
Tjerk van der Veen (1955) haalt zijn inspiratie uit geologische verschijnselen zoals vulkanisme, stollingsgesteenten, rotsformaties en aardlagen. Verder bevat zijn werk elementen uit de kleurenwereld van korstmossen, mineralen, schelpen en koraal. Belangrijk bij de vormgeving is de spanning, die ontstaat door contrast tussen vorm, textuur en kleur.
Wie het werk van Tjerk van der Veen ziet krijgt de indruk, dat hij zijn objecten verzameld heeft aan de voet van een vulkaan. De objecten lijken micro-weergaven van geologische processen, die je als mens eigenlijk niet in de hand lijkt te kunnen houden. Ieder moment verwacht je, dat rook en dampen zullen ontsnappen uit de mini-kraters.
Tijdens zijn vele reizen werd van der Veen gegrepen door verschijnselen, waarbij lava, vuur en erupties een rol spelen. Pakistan, Indonesië en China bijvoorbeeld, maar ook vulkanische rotsformaties op de Canarische Eilanden, toonden hem samengeperste aardlagen en kleuren, die hem aanzetten tot talloze fotografische micro-opnamen.
”Weidse vergezichten vind ik prachtig, maar de microwereld van stollingsgesteenten boeien me nog meer”, aldus van der Veen. ”Ik wil werk maken, dat lijkt te zijn opgevist uit de vuurhaard van de aarde. Ik wil dorheid tot schoonheid verheffen. De kleuren, die de aarde prijsgeeft, wil ik vangen in pot- en schaalachtige containervormen. De gebarsten huid, de winderosie die vat heeft gehad op de samengeperste aardlagen, het ervaren van de oerkrachten bij het ontstaan van de aarde, dat zijn de elementen, waardoor ik mijn werk laat beïnvloeden”.
Van der Veen heeft in zijn voorgaande werk altijd al gezocht naar een dialoog met klei, waarbij hij luisterde naar wat de materie eigenlijk wil. Hij ging de weg, die de materie en het stookproces aangaven. Aanvankelijk stookte hij op de Japanse RaKu-manier. Later richtte hij zich op het zoeken van balans in verfijnde dubbelwandige schaalvormen op geometrische blokvormen. Ook liet hij zich beïnvoeden door diepzee-impressies. Zijn latere ”waves” en schalen , veelkleurig, met sterk gebarsten huid , verraden zijn hang naar aardse kleuren en vormen. Contrast in vorm, textuur en kleur vormden de aanzet voor zijn huidige werk, waarin hij uiteindelijk de drang naar perfectie heeft prijsgegeven. Tao van klei krijgt meer en meer de overhand. Schoonheid laat hij ontstaan door de ruwheid van het materiaal te laten zien. Hij observeert en experimenteert onder het motto ”doen, doen, doen en kijken, wat de elementen mij vertellen”. De enige filosofie, die hij aanhangt, is dus Tao: een oude chinese levensbeschouwing, waarin het gaat om de versmelting van kennis, ervaring en intuÏtie. Na het gevecht met de materie moet het resultaat in één keer goed zijn.
In zijn vormgeving neemt hij pot- en schaalvormen als uitgangspunt. Die beïnvloedt hij met kleuren, engobes en het bestoken met vuur. ”De klei doet de rest”, zegt van der Veen enthousiast. ”Mijn intuïtie vertelt me vaak al de uitkomst van het stookproces, al blijft het resultaat verrassend en niet geheel voorspelbaar”. Zijn vormen zijn asymmetrisch, niet functioneel en zij hebben een meer sculpturale uitstraling, anders dan die van een fijnzinnig, geglazuurd object. ”Ook mooi, maar ik wil de uitgesletenheid door wind en water zien, smelten en stollen van het materiaal niet verbergen. Ik wil blazen, scheuren en vouwen niet verdoezelen. De klei wordt op de proef gesteld. Zij is vaak weerbarstig en laat zich niet gemakkelijk dwingen. Het resultaat is dan ook regelmatig ongeschikt voor mijn doel”.
Zorgvuldig worden kleisoorten geselecteerd, samengevoegd en ingevoerd in het smelt- en bakproces. Glazuren gebruikt hij niet. In de oven worden als het ware de oerkrachten bij hoge temperaturen opgewekt: ”een eruptie in het klein”. Na het stookproces hanteert van der Veen beitel en slijpschijf en erodeert hij het object met zandstralen. Hij gaat door tot het materiaal zich overgeeft en maker en materiaal de ingreep accepteren: een nieuwe geo-structuur is ontstaan. Het is klaar om, soms op een gecultiveerde display van hout, zijn intrede te doen in de mensenwereld. Zo ontstaat een evenwicht tussen natuur en cultuur, tussen ruwheid en schoonheid, tussen oerproces en beheersing.
Van der Veen: ”Welke associaties de kijker krijgt bij het zien van mijn werk verrast mij vaak. De een ziet er diepzee-elementen in zoals koraalachtige structuren, rifformaties en kleurige veelvormige schelpen. Een ander ervaart juist grillige aardlagen,lavastructuren, korstmossen of uitzonderlijke mineralen. Voor mij is het om het even. Wat de klei te vertellen heeft zal ieder verschillend interpreteren”.
Is van der Veens werk keramiek of sculptuur? Beide uitingsvormen zijn aanwezig, geïntegreerd. De pure potvorm is geëvolueerd tot object. Inspirerend en uitnodigend tot mijmering over oergebeurtenissen, waarop de mens geen grip had. Van der Veen laat het materiaal deze natuurlijke geheimen enigszins onthullen: de klei vertelt haar verhaal. Het blijft echter mensenwerk de kunstenaar probeert immers het proces te beheersen en beïnvloeden.
Door Joop Verschuren
Tjerk van der Veen (1955) haalt zijn inspiratie uit geologische verschijnselen zoals vulkanisme, stollingsgesteenten, rotsformaties en aardlagen. Verder bevat zijn werk elementen uit de kleurenwereld van korstmossen, mineralen, schelpen en koraal. Belangrijk bij de vormgeving is de spanning, die ontstaat door contrast tussen vorm, textuur en kleur.
Wie het werk van Tjerk van der Veen ziet krijgt de indruk, dat hij zijn objecten verzameld heeft aan de voet van een vulkaan. De objecten lijken micro-weergaven van geologische processen, die je als mens eigenlijk niet in de hand lijkt te kunnen houden. Ieder moment verwacht je, dat rook en dampen zullen ontsnappen uit de mini-kraters.
Tijdens zijn vele reizen werd van der Veen gegrepen door verschijnselen, waarbij lava, vuur en erupties een rol spelen. Pakistan, Indonesië en China bijvoorbeeld, maar ook vulkanische rotsformaties op de Canarische Eilanden, toonden hem samengeperste aardlagen en kleuren, die hem aanzetten tot talloze fotografische micro-opnamen.
”Weidse vergezichten vind ik prachtig, maar de microwereld van stollingsgesteenten boeien me nog meer”, aldus van der Veen. ”Ik wil werk maken, dat lijkt te zijn opgevist uit de vuurhaard van de aarde. Ik wil dorheid tot schoonheid verheffen. De kleuren, die de aarde prijsgeeft, wil ik vangen in pot- en schaalachtige containervormen. De gebarsten huid, de winderosie die vat heeft gehad op de samengeperste aardlagen, het ervaren van de oerkrachten bij het ontstaan van de aarde, dat zijn de elementen, waardoor ik mijn werk laat beïnvloeden”.
Van der Veen heeft in zijn voorgaande werk altijd al gezocht naar een dialoog met klei, waarbij hij luisterde naar wat de materie eigenlijk wil. Hij ging de weg, die de materie en het stookproces aangaven. Aanvankelijk stookte hij op de Japanse RaKu-manier. Later richtte hij zich op het zoeken van balans in verfijnde dubbelwandige schaalvormen op geometrische blokvormen. Ook liet hij zich beïnvoeden door diepzee-impressies. Zijn latere ”waves” en schalen , veelkleurig, met sterk gebarsten huid , verraden zijn hang naar aardse kleuren en vormen. Contrast in vorm, textuur en kleur vormden de aanzet voor zijn huidige werk, waarin hij uiteindelijk de drang naar perfectie heeft prijsgegeven. Tao van klei krijgt meer en meer de overhand. Schoonheid laat hij ontstaan door de ruwheid van het materiaal te laten zien. Hij observeert en experimenteert onder het motto ”doen, doen, doen en kijken, wat de elementen mij vertellen”. De enige filosofie, die hij aanhangt, is dus Tao: een oude chinese levensbeschouwing, waarin het gaat om de versmelting van kennis, ervaring en intuÏtie. Na het gevecht met de materie moet het resultaat in één keer goed zijn.
In zijn vormgeving neemt hij pot- en schaalvormen als uitgangspunt. Die beïnvloedt hij met kleuren, engobes en het bestoken met vuur. ”De klei doet de rest”, zegt van der Veen enthousiast. ”Mijn intuïtie vertelt me vaak al de uitkomst van het stookproces, al blijft het resultaat verrassend en niet geheel voorspelbaar”. Zijn vormen zijn asymmetrisch, niet functioneel en zij hebben een meer sculpturale uitstraling, anders dan die van een fijnzinnig, geglazuurd object. ”Ook mooi, maar ik wil de uitgesletenheid door wind en water zien, smelten en stollen van het materiaal niet verbergen. Ik wil blazen, scheuren en vouwen niet verdoezelen. De klei wordt op de proef gesteld. Zij is vaak weerbarstig en laat zich niet gemakkelijk dwingen. Het resultaat is dan ook regelmatig ongeschikt voor mijn doel”.
Zorgvuldig worden kleisoorten geselecteerd, samengevoegd en ingevoerd in het smelt- en bakproces. Glazuren gebruikt hij niet. In de oven worden als het ware de oerkrachten bij hoge temperaturen opgewekt: ”een eruptie in het klein”. Na het stookproces hanteert van der Veen beitel en slijpschijf en erodeert hij het object met zandstralen. Hij gaat door tot het materiaal zich overgeeft en maker en materiaal de ingreep accepteren: een nieuwe geo-structuur is ontstaan. Het is klaar om, soms op een gecultiveerde display van hout, zijn intrede te doen in de mensenwereld. Zo ontstaat een evenwicht tussen natuur en cultuur, tussen ruwheid en schoonheid, tussen oerproces en beheersing.
Van der Veen: ”Welke associaties de kijker krijgt bij het zien van mijn werk verrast mij vaak. De een ziet er diepzee-elementen in zoals koraalachtige structuren, rifformaties en kleurige veelvormige schelpen. Een ander ervaart juist grillige aardlagen,lavastructuren, korstmossen of uitzonderlijke mineralen. Voor mij is het om het even. Wat de klei te vertellen heeft zal ieder verschillend interpreteren”.
Is van der Veens werk keramiek of sculptuur? Beide uitingsvormen zijn aanwezig, geïntegreerd. De pure potvorm is geëvolueerd tot object. Inspirerend en uitnodigend tot mijmering over oergebeurtenissen, waarop de mens geen grip had. Van der Veen laat het materiaal deze natuurlijke geheimen enigszins onthullen: de klei vertelt haar verhaal. Het blijft echter mensenwerk de kunstenaar probeert immers het proces te beheersen en beïnvloeden.